donderdag 24 juli 2014

Ik mis je, broer...

De afgelopen weken ben ik een beetje gaan lopen. Letterlijk, maar achteraf gezien ook figuurlijk. Ik trok naar Malaga, Lissabon, Genève en Venetië. Steeds korte citytripjes, er even tussenuit. Soms alleen, soms niet. En dat alles in de wetenschap dat mijn broer grote fan was van citytrips, reizen, genieten, leven... 

Ik besliste hetzelfde te doen: maximaal leven, alles eruit halen! Dat ging zelfs een keer meer dan maximaal, want in Lissabon bleek onze vlucht gecanceld en konden we dus pas een dag later naar huis vliegen. Ach ja...
Volop genieten dat deed ik! Van de zon, lekker eten, fijne bezigheden en leuk gezelschap. Ik denk zelfs dat ik zo vastbesloten was, dat ik pas later merkte dat ik eigenlijk lang niet altijd zo genoot. Ik legde het mezelf vooral op. Als een soort mantra in mijn hoofd om het verdriet niet te voelen. Ik mòest genieten, verder gaan, er niet aan denken... 

Geregeld ging het echter anders. En dat kon ik maar moeilijk aan mezelf toegeven. Of aan mijn compagnon als die erbij was. Ik ben namelijk een krak in doen alsof alles prima is. Eén van mijn specialiteiten... Maar geregeld betrapte ik mezelf erop dat ik ergens rond liep als een volbloed toerist, terwijl ik eigenlijk veel liever simpelweg een aflevering van 'Borgen' wilde kijken in de zetel van het appartementje daar. Maar ja, dat kan je natuurlijk niet maken...


Behalve in Genève. Daar kon ik dat wel. Ik bezocht een vriend, wiens energiepeil ook op een historisch dieptepunt stond. Goede match. Wat uitslapen, voetbal kijken (ja echt, geleerd in Genève en nadien overtuigde 'Duivelssupporter' geworden!), ontbijten om twee uur middags op het strand, een 'pizza-picknick' aan de rand van het meer en enkele cocktails did the trick. Dat had ik nodig. Rust, gewoon niks doen. En liefst niet alleen, maar met iemand in de buurt.

Een mens doet echter soms gekke dingen als hij de weg kwijt is... In de 'rustroes' die ik in Genève gevonden had, belandde ik plots in een nogal gevaarlijke situatie toen mijn vriend ginder aan het werk was. Voor ik het goed en wel doorhad, zat ik met een drankje in de living van een onbekende Fransman. Alleen en niemand wist waar ik was. Met inbegrip van mezelf... Toen het tot me doordrong in wat voor een situatie ik me bevond, ben ik ook meteen weg gegaan. Gelukkig ging dat zonder problemen, maar het bleek wel een beetje een wake-up call. Mijn vriend reageerde heel ongerust (terecht!) en ik was er zelf ook niet goed van. In tranen ben ik weer naar huis vertrokken.
Eigenlijk was de balans simpelweg doorgeslagen. Geen drempels of grenzen meer. Geen radar voor gevaar. Gewoon impulsief doen waar je zin in hebt. Al hadden de tranen ook wel te maken met de wetenschap dat ik weer naar de realiteit moest, terwijl ik gewoon daar wilde blijven. In Genève, waar ik alles even echt had kunnen lossen...

Acht maanden verder en ik weet nog steeds niet wat er met mijn broer gebeurd is. De paar uren die je normaal gesproken nodig hebt om te beseffen dat iemand die je graag ziet niet meer leeft, duren bij ons al acht maanden. Je zou van minder de weg kwijt raken... Een rouwproces kan je niet starten, want je weet nog steeds niet of hij echt dood is. Er is geen lichaam, geen verhaal, geen afscheid. Het enige waar ik wel over kan rouwen is de wetenschap dat niets nog ooit zal zijn zoals het was. Want dat is meer dan duidelijk.
Het grote verdriet voor mijn broer, die hoogstwaarschijnlijk gestorven is, voel ik nu pas af en toe. Dan overspoelt het mij in alle hevigheid. Zo ook op het werk vorige week. Heel lastig, maar ook dat is de realiteit. Gelukkig heb ik fijne collega's met overschot aan begrip... Dat scheelt.

Nu zit ik thuis en dat is ok. Ik ben vaak alleen en heel veel heb ik nog niet ondernomen, maar ook dat is ok. Wat ik wel doe gaat meestal prima en ik kan best nog wel lachen of genieten van iets. En ja, soms zijn er enkel donkere wolken in mijn hoofd en regent het uit mijn ogen... Dan mis ik hem plots zo erg dat het pijn doet. Ook dat is ok.
Ik ben nog steeds slecht in vertellen dat het niet zo goed gaat met mij. Dit is dan mijn manier. Ook hulp vragen heb ik nog niet helemaal onder de knie. Maar af en toe lukt het al wel een keer. En dat is goed. Een klein stapje verder. 
Ik voel me wel geregeld heel erg alleen en mensen zeggen dan: 'Geef maar een seintje als ik iets kan doen.'. Heel lief, maar laat het nu net datgene zijn wat dan zo moeilijk is. Je wil wel, maar die stap is vaak net nog te groot.
Ook 'sterkte' kreeg ik vaak te horen. Terwijl ik eigenlijk net niet meer sterk wil zijn. Ik merk bij mezelf dat ik tegen andere mensen nooit meer 'sterkte' zeg als hen iets overkomen is. Omdat ik hen net toewens dat ze verdrietig kunnen zijn, dat ze het moeilijk mogen hebben, dat er mensen rondom hen zijn die sterk zijn om hen op te vangen. En dat ze op een 'weglooptripje' ergens ver weg gewoon naar 'Borgen' durven kijken omdat dat helemaal ok is...