dinsdag 31 december 2013

Dozen vol knuffels...

De dagen gaan voorbij. 41 stuks. En hoewel er hier en daar echt wel betere dagen tussen zitten, zijn de meeste dagen nog steeds voor een groot deel hun kleur verloren. Ook ik loop letterlijk heel wat minder kleurrijk rond dan gewoonlijk. De zwarte en donkere kleren in mijn kast, die ik normaal zelden draag zijn plots favoriet. Alsof ook ik niet gevonden wil worden... Samen met mijn broer ben ik ook mezelf een beetje kwijt.

Binnen een maand moet ik verhuizen en dus valt er heel wat te regelen en te organiseren. Ik moet inpakken, een datum voor de verhuis vastleggen, helpende handen mobiliseren, kortom een actieplan opstellen. Maar verder dan mijn bureau een beetje opruimen en vergeten doktersbriefjes van maanden geleden terug vinden, kom ik niet. De omstandigheden maken me een beetje stuurloos en futloos. De energie en de goesting is ver te zoeken en heel wat dingen lijken zo banaal en onbelangrijk. Want ik wacht op iets dat veel belangrijker is. Iets waarvan ik niet weet wanneer het komt. Of het ooit wel komt. Kun je dan eigenlijk wel zeggen dat je wacht?

Na 41 dagen kan ik nog steeds niet vatten wat er gebeurd is. Zal ik dat ooit kunnen? Ik kan niet geloven dat de kans groot is dat ik mijn broer nooit meer terug zal zien. Mijn klein broertje...
Inpakken om te verhuizen lukt me niet. Het is alsof ik iets moet afsluiten dat groter is dan enkel de deur van dit huis. Want mijn broer heeft hier bij mij aan tafel gezeten en hier in mijn zetel. Naast mij. Hij gaf me een knuffel toen ik het moeilijk had eerder dit jaar, hier in deze living... Een knuffel zoals alleen hij dat kon. En hoewel ik weet dat ik dat niet in een doos hoef te pakken... Toch geraak ik niet verder.


Mijn nieuwe huis past veel meer bij mij en zelfs bij mijn broer die voor de allereerste keer oprecht enthousiast was over mijn woningkeuze (mét dakterras!). Zo enthousiast dat hij ervan uit ging dat het me niet zou lukken het huis ook echt te kopen. Ik mocht niet teveel hoop hebben, zei hij. Hij was dus ook de eerste die een bericht van mij kreeg. To prove him wrong... 'Je moet durven dromen' zei ik met een knipoog, waarop hij me breed lachend gelijk gaf. Dat deed hij immers ook...

Ik keek er zo naar uit om hem uit te nodigen op ons geweldige dakterras, waar hij zelf ook helemaal fan van was. En net daar wringt het schoentje... Want ik kan hem niet meer uitnodigen. De week voor hij verdween, zou hij nog proberen langs te komen toen we met de loodgieter gingen kijken. Hij was te laat en ik heb er toen niet verder over nagedacht. Logisch, hij zou nog kansen genoeg krijgen. Dacht ik. Wat heb ik daar nu spijt van... Want hij zal het mogelijks nooit zien. Misschien zie ik hem wel nooit meer terug. Misschien zal ik zelfs nooit weten wat er nu precies met hem gebeurd is.
En dus protesteer ik in stilte. Want ik wil de herinneringen die ik heb niet verliezen. Ik wil ze niet in dozen steken. Ik wil maar één ding... en dat is met mijn broer op dat droomterras staan en gewoon een dikke knuffel krijgen...

zaterdag 14 december 2013

'Het kan...'

Dag 24. Meer dan drie weken zijn voorbijgegaan en nog steeds is er geen spoor van mijn broer. Nog steeds zijn er zoveel vragen en amper antwoorden. Nog steeds draait de wereld op kruissnelheid verder, maar ondertussen trek ik niet meer. Ik probeer opnieuw een klein beetje aan te haken. Met kleine stapjes zoek ik weer een plekje waar ik kan blijven staan zonder eraf te vliegen.


Gisteren ging ik voor de eerste keer opnieuw alleen naar de winkel. Na drie weken. Gewoon naar de winkel. En mogelijks kan u zich niet voorstellen waarom alleen naar de winkel gaan een uitdaging kan zijn. Wel om te beginnen word je van veel vragen en weinig antwoorden een beetje paranoia. Onder andere... De ondraaglijke onzekerheid neemt het over en zorgt ervoor dat je zoekt. Altijd en overal. Ik kan de straat niet meer op of ik ben aan het zoeken. En het maakt niet uit dat mijn verstand weet dat het een ongelofelijk klein waterkansje is hem zo te vinden. Het kan. Want niets is zeker. Helemaal niets. Dus het kan...

Daar komt dan nog eens bij dat zijn auto achter mijn hoek gevonden werd. Waarschijnlijk toeval. Niets is echter zeker. Het kan ook geen toeval zijn geweest. Mijn fantasie gaat dus af en toe zwaar uit de bocht. Wilde hij naar mij komen? Is hij hier misschien toch ergens? Zou hij op een dag aan mijn deur kunnen staan? En dan zegt mijn verstand weer bikkelhard dat dat allemaal onzin is. Dat hij hier hoogstwaarschijnlijk niet eens geweest is.
Hoe dan ook, ik moet steeds voorbij de straat waar zijn auto stond. En dan komen de tranen vaak voor ik er erg in heb. Fietsen doe ik bijgevolg niet vaak meer de laatste weken. Binnenkort ga ik verhuizen. Misschien maar goed... Langs de andere kant durf ik hier niet weggaan. Want wat als hij op een dag toch aan mijn deur zou staan en ik woon er niet meer? Weinig kans zegt mijn verstand dan, al komt dan meteen: 'Maar het zou wel kunnen...'.

Ook de berichten die we soms krijgen of horen van mensen die beweren mijn broer ergens gezien te hebben, zijn moeilijk. Je wil er zo graag in geloven... Maar als ik zelf al af en toe denk dat ik mijn broer ergens zie, dan is de kans heel groot dat iemand die hem slechts op foto gezien heeft zich vergist. Toch, dat sprankje hoop doet ergens ook goed... Want het kan.

Gisteren kon ik voor de eerste keer weer eens lachen. En dat deed deugd. Kleine stapjes. Terwijl is het ook net vreselijk moeilijk. Alsof je geen recht meer hebt op lachen. Alsof dat nooit meer gaat of mag. Want hoe kan ik lachen terwijl mijn broer misschien ergens helemaal alleen is of vecht voor zijn leven? Of al dood is... Want dat zegt mijn verstand.
Het is een gevecht met jezelf, met je verstand, met je schuldgevoel, met een mix van allerlei tegenstrijdige gevoelens, met de ondraaglijke onzekerheid... Met de vraag of hij ooit, op een dag, terug zou kunnen komen...