De dagen gaan voorbij. 41 stuks. En hoewel er hier en daar echt wel betere dagen tussen zitten, zijn de meeste dagen nog steeds voor een groot deel hun kleur verloren. Ook ik loop letterlijk heel wat minder kleurrijk rond dan gewoonlijk. De zwarte en donkere kleren in mijn kast, die ik normaal zelden draag zijn plots favoriet. Alsof ook ik niet gevonden wil worden... Samen met mijn broer ben ik ook mezelf een beetje kwijt.
Binnen een maand moet ik verhuizen en dus valt er heel wat te regelen en te organiseren. Ik moet inpakken, een datum voor de verhuis vastleggen, helpende handen mobiliseren, kortom een actieplan opstellen. Maar verder dan mijn bureau een beetje opruimen en vergeten doktersbriefjes van maanden geleden terug vinden, kom ik niet. De omstandigheden maken me een beetje stuurloos en futloos. De energie en de goesting is ver te zoeken en heel wat dingen lijken zo banaal en onbelangrijk. Want ik wacht op iets dat veel belangrijker is. Iets waarvan ik niet weet wanneer het komt. Of het ooit wel komt. Kun je dan eigenlijk wel zeggen dat je wacht?
Na 41 dagen kan ik nog steeds niet vatten wat er gebeurd is. Zal ik dat ooit kunnen? Ik kan niet geloven dat de kans groot is dat ik mijn broer nooit meer terug zal zien. Mijn klein broertje...
Inpakken om te verhuizen lukt me niet. Het is alsof ik iets moet afsluiten dat groter is dan enkel de deur van dit huis. Want mijn broer heeft hier bij mij aan tafel gezeten en hier in mijn zetel. Naast mij. Hij gaf me een knuffel toen ik het moeilijk had eerder dit jaar, hier in deze living... Een knuffel zoals alleen hij dat kon. En hoewel ik weet dat ik dat niet in een doos hoef te pakken... Toch geraak ik niet verder.
Mijn nieuwe huis past veel meer bij mij en zelfs bij mijn broer die voor de allereerste keer oprecht enthousiast was over mijn woningkeuze (mét dakterras!). Zo enthousiast dat hij ervan uit ging dat het me niet zou lukken het huis ook echt te kopen. Ik mocht niet teveel hoop hebben, zei hij. Hij was dus ook de eerste die een bericht van mij kreeg. To prove him wrong... 'Je moet durven dromen' zei ik met een knipoog, waarop hij me breed lachend gelijk gaf. Dat deed hij immers ook...
Ik keek er zo naar uit om hem uit te nodigen op ons geweldige dakterras, waar hij zelf ook helemaal fan van was. En net daar wringt het schoentje... Want ik kan hem niet meer uitnodigen. De week voor hij verdween, zou hij nog proberen langs te komen toen we met de loodgieter gingen kijken. Hij was te laat en ik heb er toen niet verder over nagedacht. Logisch, hij zou nog kansen genoeg krijgen. Dacht ik. Wat heb ik daar nu spijt van... Want hij zal het mogelijks nooit zien. Misschien zie ik hem wel nooit meer terug. Misschien zal ik zelfs nooit weten wat er nu precies met hem gebeurd is.
En dus protesteer ik in stilte. Want ik wil de herinneringen die ik heb niet verliezen. Ik wil ze niet in dozen steken. Ik wil maar één ding... en dat is met mijn broer op dat droomterras staan en gewoon een dikke knuffel krijgen...